Terug
Gepubliceerd op 30/05/2024

Notulen  10 GRC Mens

wo 20/03/2024 - 20:00 Zaal Van Roy
    • Goedkeuring van de notulen van de vorige zitting van de GRC Mens van 21 februari 2024

      De notulen van de vorige zitting van de gemeenteraadscommissie Mens werden opgesteld door de secretaris van de gemeenteraadscommissie. Deze worden voor goedkeuring voorgelegd aan de leden van de gemeenteraadscommissie Mens.

      Juridische grond

      - decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen

      - ontwerpverslag van de zitting van 21 februari 2024

      Motivatie

      De notulen van de vorige zitting van de gemeenteraadscommissie Mens zijn zowel in het motiverend als in het beschikkend gedeelte de volledige weergave van de zitting.

      Bespreking

      De notulen van de vorige zitting van de gemeenteraadscommissie Mens zijn zowel in het motiverend als in het beschikkend gedeelte de volledige weergave van de zitting.

    • Beëindiging van de overeenkomsten Ferm en familiehulp met betrekking tot gezinszorg

      Het lokaal bestuur heeft sinds 1 april 2017 een samenwerkingsovereenkomst met zowel Landelijke thuiszorg (heden Ferm) en Familiehulp. In toepassing van deze overeenkomst werd jaarlijks een financiële bijdrage verleend door het lokaal bestuur voor gezins- en bejaardenhulp, uitgevoerd door de vernoemde organisaties. Hiervoor werd jaarlijks een budget van 30.000 euro voorzien in het meerjarenplan binnen actie 6.18.5: Inschakelen van private thuisdiensten. Zoals in de overeenkomsten staat beschreven, werd het beschikbare budget jaarlijks verdeeld tussen beide organisaties en dit op basis van het totale aantal gepresteerde uren gezins- of bejaardenhulp per jaar op het grondgebied van Londerzeel.

      Voorts werd binnen deze overeenkomsten de samenwerking en de doorverwijzing van cliënten van en naar het Zorgloket met deze organisaties gestipuleerd. De financiële bijdrage aan deze organisaties wordt door hen op geen enkele wijze gecompenseerd aan de gebruikers van hun diensten.

      Bovendien zijn er anno 2024 meerdere organisaties actief op het grondgebied van Londerzeel die gezins- en bejaardenhulp aanbieden en waar de informatieoverdracht en samenwerking op dezelfde constructieve wijze verloopt als met Familiehulp en Ferm. We geven hier alvast een overzicht van de andere partners:

      • Imens;
      • Korian;
      • Familiezorg.
      In praktijk wordt er vanuit het Zorgloket evenredig doorverwezen naar de aanwezige aanbieders op het grondgebied. Dit telkens in functie van beschikbaarheid. De tarieven van aanbieders van gezinszorg zijn door de Vlaamse overheid decretaal vastgelegd waardoor de afgesloten overeenkomsten op lokaal niveau hier geen invloed op hebben.
       
      Los van het constructieve partnerschap met zowel Familiehulp als Ferm, werd de meerwaarde om deze organisaties te subsidiëren alvast kritisch in vraag gesteld door de administratie. In dat kader vond er in het najaar van 2023 een overleg plaats met beide organisaties om de overeenkomst tegen het licht te houden. Zowel Familiehulp als Ferm bevestigden daarbij dat er op geen enkele wijze een compensatie wordt doorgerekend aan de gebruikers. De subsidie die wordt verleend door het lokaal bestuur van Londerzeel wordt door de organisatie aangewend binnen hun landelijke organisatie en wordt niet aangewend om de lokale organisatie op het grondgebied van Londerzeel te ondersteunen. Bovendien kon men, met uitzondering van de stad Leuven, geen ander lokaal bestuur benoemen die eenzelfde vorm van subsidiëren in de praktijk uitvoert. Een bevraging bij lokale besturen in de nabije omgeving bevestigde dit gegeven.
       
      De praktijk van de dagelijkse werking van het Zorgloket leert ons dat er heden voldoende aanbod is op vlak van gezinszorg in onze gemeente en we cliënten binnen een redelijke termijn kunnen doorverwijzen.
      Juridische grond

      - decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen

      - samenwerkingsovereenkomst tussen OCMW Londerzeel en Landelijke Thuiszorg vzw, vanaf 1 april 2017

      - samenwerkingsovereenkomst tussen OCMW Londerzeel en Familiehulp vzw, vanaf 1 april 2017

      Motivatie

      Uit de analyse van de huidige overeenkomsten met zowel Landelijke thuiszorg vzw (intussen Ferm) en Familiehulp vzw met betrekking tot het subsidiëren van gezinszorg, blijkt dat het wenselijk is om deze overeenkomsten stop te zetten. De meerwaarde voor deze financiële ondersteuning ten aanzien van de gebruikers in Londerzeel alsook van de doelgroep in het algemeen is immers niet bewezen. We zetten de argumenten hieronder nog even op een rijtje:

      • Het budget ten bedrage van 30.000 euro op jaarbasis werd jaarlijks verdeeld aan Familiehulp vzw en Ferm. Dit op basis van het totale aantal gepresteerde uren gezins-of bejaardenhulp per jaar. In praktijk zijn er heden echter ook andere aanbieders gezinshulp actief in Londerzeel (Imens, Korian, familiezorg) die eenzelfde kwalitatieve hulpverlening aanbieden en uitvoeren. Deze organisaties worden heden niet gesubsidieerd. Het eerder begrote budget van 30.000 euro op jaarbasis verdelen onder alle actieve partners, zou het resultaat marginaal maken.
      • Binnen de geldende overeenkomsten bestaat het engagement van zowel Ferm als Familiehulp erin om hun cliënten actief te informeren over de dienstverlening, aangeboden door het lokaal bestuur van Londerzeel en deze doelgroep actief toe te leiden naar het aanbod. Bijkomend engageerden de partnerorganisaties zich om voorrang te verlenen aan bewoners van Londerzeel en gebruikers die werden doorverwezen door het OCMW van Londerzeel. In de praktijk blijkt het niveau van deze samenwerking op hetzelfde niveau te zitten als de andere partners actief op het grondgebied, die niet worden gesubsidieerd. De meerwaarde voor het subsidiëren van twee aanbieders gezinszorg is aldus gering. Bovendien is het binnen het sociaal werkveld gangbaar om een vlotte communicatie en doorverwijzing tussen organisaties heen te organiseren zonder dat hier een financiële tegemoetkoming dient te worden voor gegeven.
      • De huidige financiële tegemoetkoming wordt heden op geen enkele wijze gecompenseerd aan de gebruikers die wonen in Londerzeel maar verdwijnt in praktijk in de landelijke werking van de organisaties.
      • Uit de praktijk blijkt dat er heden voldoende aanbod is aan gezinshulp in Londerzeel. Cliënten van het Zorgloket kunnen binnen een redelijke termijn worden doorverwezen.

      Parallel luidt het voorstel van de administratie om dit kantelpunt te gebruiken om een traject aan te gaan met de aanbieders van gezinszorg in Londerzeel teneinde de afspraken met betrekking tot samenwerking met het Zorgloket, informatiedeling en doorverwijzing te optimaliseren.

      Financieel aspect

      Binnen het meerjarenplan, onder actie 6.18.5: Inschakelen van private thuisdiensten werd tot en met het boekjaar 2023, jaarlijks 30.000 euro voorzien. 

      Bespreking

      Schepen Els Van den Broeck leidt dit agendapunt in.

      Raadslid Mark Verbruggen vraagt wat er bedoeld wordt met 'een bepaalde vorm van terugvloeien naar de burger'.

      Schepen Van den Broeck antwoordt hierop dat dat gewoon een vraag was van ons aan hen, niet met een specifiek idee in gedachte, maar of we daarmee specifiek bijdragen aan de diensten die ze leveren aan de mensen hier in Londerzeel. Dat blijkt dus niet het geval te zijn. Die 30.000 euro gaan gewoon naar de algemene werking en worden niet specifiek ingezet voor iets in Londerzeel.

    • Visienota Buurtbus

      Hoe vanzelfsprekend is mobiliteit? Hoe vanzelfsprekend is het om te gaan en staan waar en wanneer je maar wil? Het lijkt de normaalste zaak van de wereld om zonder zorgen een verplaatsing te maken.

      De realiteit is echter anders. Een handicap, ziekte, (tijdelijke) beperking, (kans)armoede, … maken verplaatsingen vaak moeilijk. Bovendien krijgen veel ouderen te maken met een mobiliteitsbeperking. Fysieke hindernissen zoals te hoge drempels, een oneffen stoep, … of bussen die niet voorzien zijn voor rolwagengebruikers, bemoeilijken de mobiliteit.

      Basismobiliteit is een basisrecht: “Een toegankelijk en aangepast vervoernetwerk is daarom essentieel. Het is een noodzakelijke voorwaarde om op een volwaardige en menswaardige manier te participeren aan het maatschappelijk leven.”

      We parafraseren hierboven het standpunt van Meermobiel, een initiatief van het Vlaams expertisecentrum Toegankelijkheid en Universal Designs in opdracht van de Vlaamse overheid. Tevens blijkt uit onderzoek dat vijf op tien mensen in armoede mobiliteit als drempel ervaart in hun vrijetijdsbesteding. 70% van hen geeft aan omwille van beperkte mobiliteit niet op of aan werk te geraken.

      In het Memorandum lokale verkiezingen 2024 – speerpunten voor een leeftijdsvriendelijk lokaal beleid van de Vlaamse Ouderenraad lezen we onder andere de oproep om een rechtvaardig mobiliteitsbeleid te voeren en vervoersarmoede geen kans te geven d.m.v. vervoer op maat, vrijwilligersvervoer, taxicheques, … voor inwoners met verplaatsingsmoeilijkheden en een beperkt inkomen.

      Basismobiliteit is dus noodzakelijk om een menswaardig bestaan te kunnen leven. Op basis van het eerste artikel van de OCMW-wet d.d. 8 juli 1976, is het net de kernopdracht van OCMW’s om voor elke persoon een menswaardig bestaan te verzekeren.

      Vervoersarmoede is aldus een rode draad voor heel wat mensen, die hen nog meer naar de rand van de samenleving duwt. Het lokaal bestuur van Londerzeel wenst een dienstverlening op te zetten om aan deze noden tegemoet te komen.

      Op basis van bovenstaande vaststelling werd binnen de administratie een vorm van dienstverlening uitgewerkt om tegemoet te komen aan de behoeften en noden. het uitgewerkte verhaal is terug te vinden in de visienota in bijlage.

      Juridische grond

      - decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen

      - beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 24 oktober 2023 houdende goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst met Special AD

      - visienota over de buurtbus

      Motivatie

      Het ouderenbehoeftenonderzoek van 2020 bevestigt alvast de landelijke conclusies. De resultaten van het ouderenbehoeftenonderzoek geven immers weer dat 17% van de 60-plussers hulp nodig heeft bij verplaatsingen (20% in Vlaanderen). Vooral vrouwen en 80-plussers blijken de meeste nood te ervaren. Bovendien geeft 40% van de 60-plussers de onveiligheid in het verkeer aan als een probleem en drempel om zich te verplaatsen. Van de 60-plussers geeft 10% aan dat het gebrek aan eigen vervoer of het gebrek aan openbaar vervoer (eveneens 10%) ervaren wordt als een belemmering i.v.m. het bijwonen van culturele activiteiten.

      Deze cijfers worden in de praktijk ook bevestigd. Waar we in het verleden mensen met een mobiliteitsbeperking konden doorverwijzen naar “DAV” (dienst aangepast vervoer, via eigen thuis vzw - waarmee de gemeente Londerzeel een samenwerkingsovereenkomst heeft), blijkt dit heden een gecompliceerder verhaal. De vraag naar ritten overstijgt immers het aanbod, waardoor deze partner noodgedwongen de focus heeft verlegd naar de doelgroep rolwagengebruikers.

      Vanzelfsprekend zijn er ook nog andere organisaties die transport organiseren, echter richten deze zich hoofdzakelijk tot niet-dringend medisch ziekenvervoer:

      • MUTAS;
      • Ziekenfondsen: Het aanbod van ziekenfondsen is divers, maar vereist telkens lidmaatschap. Afhankelijk van het ziekenfonds waar men is aangesloten, is de dienstverlening ruimer of enger. Zeker wat betreft niet-medisch vervoer, zijn de mogelijkheden eerder beperkt en is lidmaatschap vereist;
      • MAV;
      • Diensten gezinshulp.

      Private taxibedrijven brengen dan weer financiële drempels met zich mee.

      Binnen het gemeentelijke aanbod aan evenementen, projecten en activiteiten is er heden geen dienstverlening met betrekking tot vervoer voorzien.

      We kunnen besluiten dat er voor vervoer dat niet medisch van aard is, vandaag onvoldoende aanbod bestaat. Hierdoor is bijkomende dienstverlening wenselijk.

      In de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van oktober 2023 werd een samenwerkingsovereenkomst met Special AD goedgekeurd met betrekking tot de bruikleen van een bus voor 8 personen (met rolstoellift). De doelstelling hiervan is om de noden met betrekking tot mobiliteitsbeperkingen aan te pakken. Binnen deze nota wensen we de meest wenselijke werkwijze en invulling van dit project te kaderen.

      De motivatie in detail is terug te vinden in de visienota.

      Financieel aspect

      Binnen het meerjarenplan is binnen actie: 1.2.8: Inzetten op verbetering van de huidige mobiliteitsproblematiek, heden 12.500 euro op jaarbasis voorzien in functie van het project gesponsorde mobiliteit. In 2024 is de kostprijs echter geraamd op 26.683,50 euro. De voornaamste reden hiervoor is de tijdelijke huur van de bus, de bijkomende kost ter installatie van de rolwagenlift en enkele opstartkosten (voorbeeld inschrijven van wagen).

      Echter werden geen inkomsten voorzien, dewelke geraamd worden op 2.275 euro en bijkomend dienen te worden geraamd. Concreet betekent dit dat er 14.183,50 euro aan kosten bijkomend dienen te worden gebudgetteerd voor jaargang 2024. Rekening houdend met het verschil tussen kosten en inkomsten, bedraagt de bijkomende kost voor jaargang 2024: 11.908,50 euro.

      Een aanpassing meerjarenplan is dus wenselijk. Bijkomend dienen we te nuanceren dat dit slechts financiële simulaties betreffen en een exacte budgettaire uitkomst afhankelijk is van diverse parameters (effectief gebruik, aantal gebruikers, aantal gereden kilometers, ...). Continue evaluatie dringt zich op.

      Bespreking

      Schepen Els Van den Broeck leidt dit agendapunt in.

      Raadslid Mark Verbruggen vraagt in hoeverre die bus zal rijden en hoeveel mensen erin kunnen.

      Schepen Van den Broeck antwoordt dat er plaats is voor 8 mensen.

      Mark Verbruggen vraagt ook nog of, op het moment dat mensen die nodig hebben en ze het OCMW contacteren, de bus dan komt, op eender welk uur van de dag - binnen bepaalde perken van uur uiteraard - dus bv. om 8 uur 's morgens, of 10 uur. Dat kan altijd?

      Els Van den Broeck antwoordt dat ze 48 uur op voorhand - ten laatste - hun rit moeten boeken, maar via DAV en niet via het OCMW. Maar, voor individueel vervoer, moeten ze doorverwezen zijn door het Zorgloket of Welzijnsloket. Voor collectief vervoer zal dat algemeen bekend gemaakt worden, dus daar gaat in principe iedereen gebruik van kunnen maken. Gans Londerzeel dus, met een maximum van 30 km bv. per enkele rit.

      Raadslid Verbruggen vraagt of de mensen dan via het Zorgloket op de hoogte zullen worden gebracht dat dit bestaat, want niet iedereen zal dat weten.

      Schepen Van den Broeck zegt dat dat de rol zal zijn van ons Zorgloket en Welzijnsloket, om de mensen door te verwijzen naar de Buurtbus.

      Raadslid Bart Van Doren neemt aan dat het hier over die gesponsorde bus gaat waarover reeds gepraat werd tijdens 1 van de vorige raden. Hij geeft ook aan dat het wel goed is dat in de nota wordt vermeld dat er ook nog andere leveranciers zijn. Dat is toch ook belangrijk, dat we de mensen ook wijzen op de mogelijkheden die vaak niet gekend zijn, zoals bv. via het ziekenfonds, de hospitalisatieverzekering, ... Op die manier worden we niet overbevraagd voor die Buurtbus. Als mensen het op een andere manier kunnen geregeld krijgen, is dat misschien beter, of misschien slechter, ik weet het niet. Maar, zoals collega Mark al aanhaalde, gaat het misschien over andere uren, dan is dat toch wel belangrijk, dat we daar ook op wijzen, dat er ook andere mogelijkheden zijn, zoals via de mutualiteit, de hospitalisatieverzekering of bijstand.

      Els Van den Broeck geeft mee dat het zeker de bedoeling is dat er altijd eerst gekeken wordt, wanneer het over individueel vervoer gaat, of er geen andere mogelijkheden zijn. Als die er niet zijn, kan er op de Buurtbus beroep gedaan worden. De nadruk zal wel liggen op het collectief vervoer. Dat individueel vervoer is mooi en bijkomend, maar er zijn inderdaad ook andere manieren om op afspraken e.d. te geraken.

      Raadslid Gerda Verhulst merkt op dat het collectief vervoer niet voor iedereen openstaat, maar wel voor bepaalde groepen. Ze kan zich moeilijk voorstellen dat het de bedoeling is dat kwieke, fitte mensen vragen om vervoerd te worden.

      Schepen Van den Broeck pikt hierop in dat dit inderdaad niet de bedoeling is. Het is de bedoeling om vervoer te voorzien van en naar activiteiten zoals de Buurttafel.

      Gerda Verhulst zegt dat het inwoners zijn, rechthebbenden inkomensgarantie voor ouderen, rechthebbenden op leefloon, de rechten ITVT (integratie of inkomensvervangende tegemoetkoming), zorgbudget, ouderen met zorgnood. Dat is dus niet voor God en klein pierke! Welk budget staat daar nu tegenover? Wat gaat dat het OCMW uiteindelijk kosten? Is dat die 24 en zoveel die je daarvoor uitgetrokken hebt?

      Els Van den Broeck zegt dat er enerzijds het bedrag is dat we voor het busje betalen - het heet gesponsorde mobiliteit - tot die sponsoring helemaal rond is. Op dat moment zullen de kosten alleen nog onderhoud zijn. Het tanken en de verzekering blijft voor ons, plus dan de dispatching die gebeurt door DAV.

      Gerda Verhulst vraagt of die 26.000 en zoveel dan de kostprijs is die geraamd werd.

      Schepen Van den Broeck zegt dat dit geraamd is op 12.500 euro.

      Schepen Dimitri Robbyns geeft aan hierop te willen reageren. Als schepen van Mobiliteit kent hij ondertussen ook de praktische kant. Sinds de start van de nieuwe dienstregeling van De Lijn, kennen we voorbeelden van mensen voor wie de halte 200 a 300 meter verplaatst werd en waardoor het voor hen fysiek niet meer haalbaar is. Voor mensen die slecht te been zijn is dat een grote afstand. De minister heeft ons heel veel beloofd, onder de noemer van vervoer op maat. Dat stond mooi in alle vergaderingen, vervoer op maat. 'Dan gaan we dat vervangen door vervoer op maat', maar vervoer op maat stelt niet zo heel veel voor, want ze hebben er geen geld voor uitgetrokken en er zijn geen oplossingen. De Buurtbus is niet de absolute oplossing om het vervoer op maat te regelen, maar wel al voor mensen die het wat moeilijker hebben en voor mensen die volledig afhankelijk zijn van openbaar vervoer, maar simpelweg niet meer tot aan de bushalte geraken. Deze mensen kunnen we misschien al helpen en dat is een onderdeel van wat wij als gemeente proberen uitrollen. Zoals Bart aanhaalde, zijn er ook andere mogelijkheden. Wanneer je naar de mutualiteit gaat, is dat meestal voor vervoer naar het ziekenhuis ofzo. Je kan ook aansluiten bij de provincie. De Buurtbus is echter specifiek voor evenementen van de gemeente, waar we anders die mensen nooit meer naartoe krijgen én ook voor mensen die het heel moeilijk hebben om zich nog te kunnen verplaatsen. Die willen we toch wel van heel kortbij opvolgen. Dat is dan weer ten voordele van onze diensten. Wanneer we dit heel goed kunnen duidelijk maken, weten we ook waar deze mensen zitten. Als schepen van Mobiliteit kan ik daar dus alleen maar blij mee zijn, dat dit een stuk van de oplossing is. Zo was er bv. een mevrouw die me belde en zei dat ze niet meer tot aan de halte geraakte. Dat hebben we toen via de provincie kunnen oplossen. Dat is dus ook zeker een mogelijkheid. Ik denk echter dat we veel korter op de bal kunnen spelen wanneer we dat zelf ook kunnen organiseren. We moeten er inderdaad ook op toezien dat er geen overaanbod komt. Ik ben eerder geneigd te denken dat dit een extra aanvulling is op wat wij, als gemeentebestuur, de mensen moeten kunnen aanbieden.

      Raadslid Gerda Verhulst vertelt dat ze naar de vrijwilligersbeurs geweest is en dat daar door het OCMW vrijwilligers werden gezocht om met de Buurtbus te rijden. Het lijkt haar heel moeilijk om dat volledig te laten steunen op vrijwilligerswerk. Ze heeft daar ter plaatse contact gehad met enkele vrijwilligers die aangaven dat ze af en toe wel eens zouden willen rijden, maar het niet zagen zitten om volledige weken ingepland te krijgen. Dat is toch wel een terechte opmerking vanuit de vrijwilligers. Verder geeft ze aan dat ze de praktische organisatie moeilijk ziet rondkomen, wanneer dit effectief volledig moet draaien op vrijwilligers.

      Schepen Els Van den Broeck zegt dat dit zeker gaat lukken. Ze geeft aan dat er al vrijwilligers gevonden zijn. Enkelen hebben zich aangemeld op de vrijwilligersbeurs en op voorhand hadden we ook al enkele namen. We wisten dus zeker dat het haalbaar zou zijn. Het is absoluut niet de bedoeling dat dezelfde persoon dagen aan een stuk zou moeten rijden. Dinsdag zal bv. een vaste voormiddag zijn, voor de markt. Dat kan dan bv. wel een vaste vrijwilliger zijn die elke dinsdag rijdt. We krijgen dit dus zeker rond met vrijwilligers!

      Verder wil ze nog even terugkomen op de rechthebbenden. Ze wil nog even benadrukken dat dat gaat over het individueel vervoer, dat enkel op doorverwijzing is. Wanneer je in de visienota kijkt onder 3.1.2 zie je de doelgroep voor het collectief vervoer en dat zijn eigenlijk de inwoners van Londerzeel zonder verdere beperking. De klemtoon ligt daar op bewoners van Herfstvreugde, Eikenhof en kwetsbare personen, maar ook inwoners van Londerzeel zonder verdere beperking. Bv. iemand die naar samen lezen wil gaan en daar niet kan geraken.

      Raadslid Gerda Verhulst vraagt of bv. een jonge vijftiger die niet naar de babbeltafel geraakt, ook een beroep kan doen op de Buurtbus.

      Els Van den Broeck zegt dat dat kan. We willen op die manier de mensen echt ter plaatse krijgen, op de activiteiten die we zelf organiseren. Ook daar zit vaak dat mobiliteitsprobleem.

      Raadslid Ilias Moussaid vraagt hoe de voorrang of hoogdringendheid zal worden bepaald. Als dat bv. die fitte vijftiger is die naar de babbeltafel wil, t.o.v. een rolstoelpatiënt die naar het ziekenhuis moet? Hoe bepaal je dan wie meer recht heeft op vervoer?

      Schepen Van den Broeck antwoordt dat de klemtoon zal liggen op het collectief vervoer. Wanneer de Buurtbus aan het rijden is op een moment dat iemand belt naar DAV en voor dat moment individueel transport aanvraagt, zal die individuele rit niet lukken, wanneer de Buurtbus op dat moment wordt ingezet voor collectief vervoer. Eventueel kan er geschoven worden, maar dat is aan de dispatching van DAV om dat alsnog te proberen regelen. Als dat niet lukt, dan is er ook nog het eigen vervoer van DAV. Die kunnen ook wel inspringen en dat is tegen hetzelfde tarief. Dat is ook de reden waarom we het tarief voor het individueel vervoer hebben gelijkgeschakeld met dat van DAV zelf. Zo kan DAV, indien nodig, zelf rijden.

      Raadslid Ilias Moussaid merkt op dat wat net werd aangehaald de voorrangsregeling betreft van het collectief vervoer t.o.v. het individueel vervoer. Zijn vraag ging over de voorrang van 2 individuen t.o.v. elkaar.

      Els Van den Broeck antwoordt dat wanneer de rit tijdig werd geboekt en er nadien nog een aanvraag voor datzelfde moment binnenkomt, dan zal die laatst aangevraagde rit niet kunnen worden uitgevoerd. Ze nuanceert nog dat individueel altijd via doorverwijzing is en dat de medewerkers van de Sociale dienst mee zullen uitkijken naar een oplossing.

      Raadslid Mark Verbruggen vraagt of het niet beter is om, vooraleer het te agenderen op de gemeenteraad, men een soort van reglement voorziet met bepaalde elementen in, voor in geval van nood, zodat men achteraf misverstanden kan vermijden. Dan kan men terugblikken op het systeem in geval van nood.

      Els Van den Broeck reageert hierop dat dit niet bedoeld is voor noodsituaties.

      Mark Verbruggen onderbreekt en denkt toch dat het belangrijk is om in heel extreme gevallen te kunnen terugvallen op een reglement.

      Els Van den Broeck zegt dat er ook ziekenvervoer bestaat. De Buurtbus is niet gericht op mensen van en naar het ziekenhuis brengen. Voor dringend vervoer bestaan andere instanties. Dat zal dus niet met de Buurtbus zijn. De Buurtbus is voor vervoer dat vooraf kan ingepland worden.

      Mark Verbruggen zegt dat hij bedoelt dat hij d.m.v. een reglement misverstanden wil vermijden over zaken waar we nu vandaag niet aan denken.

      Els Van den Broeck zegt dat, gesteld dat je niet binnen de 48 uur gereserveerd zou hebben, je nog steeds kan telefoneren naar DAV. Is er op dat moment nog plaats én een vrijwilliger ter beschikking, dan kan er alsnog gereden worden. De toekomst zal uiteraard uitwijzen of we moeten bijsturen. We gaan - zeker de eerste maanden - heel kort op de bal spelen om alles te evalueren en eventueel bij te sturen.

      Schepen Greet Segers benadrukt nog even dat, wat Els ook aangaf, DAV ook blijft bestaan. Mensen kunnen daar dus ook nog steeds terecht.

      Mark Verbruggen zegt de documenten niet bij zich te hebben en vraagt bijgevolg of er een tijdsduur is voor de overeenkomst. Voor hoe lang is die, of is dat van jaar tot jaar? En of er in staat dat de samenwerking ook wordt geëvalueerd?

      Schepen Van den Broeck antwoordt dat dat zeker in de overeenkomst staat. In het begin zal er heel snel geëvalueerd worden. Naarmate dat zijn beloop kent, zal er nog op regelmatige tijdstippen worden nagekeken. Het contract met DAV gaan we jaarlijks herbekijken.

      Raadslid Moussaid merkt op dat in de kosten van 2024 staat: 4.000 in te zetten kilometers, kosten, cerficaat, gezondheid, vrijwilligers, dat het 150 euro is per certificaat. Het bedrag op jaarbasis is 500 euro. 500 is echter niet deelbaar door 150. Ik gok dat je daar gewoon een getal hebt opgeplakt? Maar, over hoeveel certificaten zou dat dan gaan? Want bij communicatie zet je dan wél een redelijk specifiek getal?

      Schepen Van den Broeck zegt dat ze dat moet nakijken, maar dat het inderdaad niet deelbaar is. Ze zal dit nog weten te zeggen.

    • Visienota en reglement inzake tenlastename van poedermelk

      Het Welzijnsloket stelt vast dat jonge ouders in kwetsbare situaties vaak te weinig financiële middelen hebben om te kunnen voorzien in de basisbehoeften van hun pasgeborene. Indien borstvoeding niet kan of lukt, neemt de aankoop van poedermelk een aanzienlijke hap uit het gezinsbudget. Door dit project op te starten, willen we ondervoeding bij jonge baby’s voorkomen en ouders met beperkte middelen meer financiële ademruimte geven.

      De tenlastename van de poedermelk is een laagdrempelige toeleidingstool, waarbij gezinnen al in de voorschoolse periode in contact komen met dienst- en hulpverlening en vaak voor een hele periode opgevolgd (kunnen) blijven.

      Juridische grond

      - decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen

      - visienota

      - reglement tenlastename van poedermelk

      Motivatie

      Met de oprichting van een Huis van het Kind Londerzeel willen we kinderen en hun ouders zo vroeg mogelijk ondersteunen in het opgroeien van het kind. We willen met de partners van Huis van het Kind inzetten op lichamelijk en psychologisch welzijn van kinderen en hun ouders. Basisbehoeften zoals voeding en hygiëne spelen hierbij een belangrijke rol. 

      Financieel aspect

      Het voorstel is om enkel poedermelk ten laste te nemen gedurende het eerste levensjaar. Groeimelk in tetrabrikken of babyvoeding in potjes vallen buiten de scope van dit project. Tijdens het eerste levensjaar van het kind kan er tot maximum 180 euro ten laste worden genomen.

      Inkomsten: via subsidiefonds participatie en sociale activering

      Raming uitgaven: 1.080 euro per jaar (dit is voor 6 kinderen per jaar).

      Bespreking

      Schepen Els Van den Broeck leidt dit agendapunt in.

      Raadslid Gerda Verhulst vraagt over hoeveel personen dit gaat of hoeveel vragen daarrond komen.

      Els Van den Broeck antwoordt dat, volgens we weten, het er niet veel zijn. Er wordt gerekend op 6 gezinnen die we daar jaarlijks mee zouden kunnen helpen.

      Raadslid Mark Verbruggen vindt dat elk gezin dat je daarmee kan helpen, ook al is dat er maar 1, is geholpen. Je moet het maar voorhebben dat je als baby nog niet de basisvoeding kan krijgen.

      Schepen Van den Broeck vult aan dat het ook heel belangrijk is als dat signaal komt vanuit Kind & Gezin bv., dan hebben we die mensen ook meteen bij ons en kan er ook onmiddellijk gekeken worden of zij nog andere noden hebben waarmee zij kunnen geholpen worden. Maar dit is wel zeker heel cruciaal in de levensstart van een kind. Als we daar kunnen helpen op deze manier, graag.

      Raadslid Ilias Moussaid vraagt of het 180 euro per kind is, of per gezin. Gesteld dat het om een tweeling gaat - ik begrijp dat er een maximum is - maar met 2 kinderen blijft dat even duur en dan is die 180 euro misschien, jammer genoeg, een druppel op een hete plaat.

      Els Van den Broeck antwoordt dat het in dat geval zal worden bekeken. Wanneer het om een tweeling of drieling gaat, zullen de mensen uiteraard wel voor alle 2 of alle 3 de kindjes geholpen worden.

      Gerda Verhulst vraagt wat als er speciale voeding voorzien is, soja bv.? Er bestaat een heel uitgebreid gamma. Ze geeft aan zelf een hele lijdensweg op dat vlak te hebben doorgemaakt met een baby, waarbij ze zeker 10 verschillende potten heeft gehad.

      Els Van den Broeck geeft aan het probleem zelf ook te kennen en te hebben meegemaakt. Dat zijn natuurlijk dingen die niet op voorhand kunnen worden voorzien. Wij gaan echter niet zeggen 'jammer, uw kind pakt niet op nan, nan air daar doen we niet aan mee'. Zo zal het niet gaan. We gaan uiteraard zover mogelijk mee. Jullie zullen ook gelezen hebben dat er altijd zal nagekeken worden met de ouders waar de specifieke poedermelk het goedkoopst kan worden aangekocht en ze zullen dan daar naartoe geleid worden. Maar wanneer het kind niet goed pakt op die standaard poeders, moeten we ook helpen.

      Raadslid Bart Van Doren vraagt of het dan niet beter is wanneer wordt beslist dat er eerst een toeleiding moet zijn van Kind & Gezin waaruit blijkt dat er een probleem is in dat gezin. Dat maakt het dan toch een stuk selectiever, wanneer Kind & Gezin aangeeft dat daar een probleem is, bv. dat die mensen fanta geven aan hun kindje i.p.v. melk -  dat is onlangs op de radio geweest. Of is het gewoonweg, als men komt en tot de groepen behoort, dan krijgt men het?

      Schepen Van den Broeck antwoordt dat er uiteraard, zoals altijd, eerst een sociaal onderzoek zal gebeuren. Het is niet omdat je de aanvraag doet en aangeeft dat je het moeilijk hebt om die poedermelk te betalen, dit zomaar zal gegeven worden. Er zal altijd eerst gekeken worden wat de specifieke problemen zijn. Dat kunnen ook bestaande cliënten zijn, waar onze maatschappelijk werker zal bij weten dat daar een probleem kan zijn. En in tweede instantie, wanneer mensen worden doorverwezen door Kind & Gezin, is dat natuurlijk ook een goede signaalfunctie die ze hebben op dat moment.

      Raadslid Ilias Moussaid merkt op dat de raming gemaakt werd voor 6 kinderen. We hopen natuurlijk dat het er nooit meer dan 6 zullen zijn. Maar, is er ruimte om te schipperen naar een hoger aantal?

      Els Van den Broeck zegt dat we een budget krijgen via het fonds participatie en sociale activering. Dat budget zal daarvoor gebruikt worden. Wanneer er nog ouders zijn die met hetzelfde probleem kampen en we over het aantal van 6 kindjes per jaar zitten, dan bekijken we op dat moment wat we kunnen doen.

Namens 10 GRC Mens,

Veerle BAUDET
secretaris GRC

Arnold ROTTIERS
gemeenteraadslid