Op 1 januari 2024 treedt het nieuwe toewijzingssysteem ‘sociale huur’ (van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021) in werking. De regelgeving is grondig gewijzigd. Zo zorgt de eenmaking van sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen in woonmaatschappijen voor een hertekening van het woonlandschap. Vlaanderen telt 41 werkingsgebieden met telkens één erkende woonmaatschappij per werkingsgebied. Op die manier zal in elke gemeente nog maar één woonactor actief zijn. Door de vorming van de woonmaatschappijen wordt ook de wijze waarop sociale huurwoningen worden verhuurd, grondig hertekend.
De Vlaamse Codex Wonen van 2021 (verder de VCW), het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 (verder het BVCW) en haar ministerieel uitvoeringsbesluit blijven het gemeenschappelijk kader vormen voor de verhuring van alle sociale huurwoningen in het Vlaamse Gewest. Deze regelgeving moet tegemoet komen aan de bijzondere doelstellingen van het Vlaamse woonbeleid met name de realisatie van optimale ontwikkelingskansen voor iedereen, een optimale leefbaarheid van de wijken, het bevorderen van de integratie van de bewoners in de samenleving en het bevorderen van gelijke kansen voor iedereen. Om dit te realiseren werd er gekozen om autonomie te geven aan de woonmaatschappijen en aan de lokale actoren. De situatie op het platteland is immers verschillend van deze in de stad, en de situatie tussen steden en gemeenten onderling kan ook anders zijn. Om een aanpak op maat te realiseren nemen de woonmaatschappijen het initiatief om een toewijzingsraad op te richten. De sociale verhuurders, lokale besturen en relevante welzijnsactoren kunnen op die manier in dialoog gaan met elkaar en afspraken maken, om een geïntegreerd en gedragen toewijzingsbeleid op maat te realiseren.
In het BVCW wordt ruimte gelaten om bij het vastleggen van de toewijzingsregels regionale en lokale accenten te leggen. Deze bepalingen worden opgenomen in een toewijzingsreglement. Hierbij wordt een grote rol toebedeeld aan de toewijzingsraad. Deze raad krijgt de kans om passende maatregelen uit te werken in een toewijzingsreglement voor het werkingsgebied van de woonmaatschappij, waarbij wordt afgeweken van de standaardtoewijzingsregels, als de regionale of lokale situatie hierom vraagt. Hierdoor kan maximaal rekening worden gehouden met de specifieke noden.
Het BVCW bepaalt dat het in twee gevallen verantwoord is passende maatregelen uit te werken in een toewijzingsreglement, waar men kan afwijken van de standaardtoewijzingsregels. Een eigen toewijzingsbeleid kan worden ontwikkeld als men rekening wil houden met de langdurige woonbinding van de kandidaat-huurders of met de woonbehoeftigheid van specifieke doelgroepen.
De opmaak van een toewijzingsreglement dient tot stand te komen in nauw overleg met alle relevante lokale (huisvestings- en welzijns-)actoren. De toewijzingsraad van het werkingsgebied van de woonmaatschappij speelt hierin de trekkersrol en is verantwoordelijk voor de opmaak van een ontwerp van het toewijzingsreglement. Het BVCW biedt op die manier de kans om een dynamiek te genereren waarin kan worden gestreefd naar een regionaal gedragen en geïntegreerd toewijzingsbeleid.
Een ontwerp van een toewijzingsreglement is klaar en moet worden goedgekeurd door de gemeenteraad van alle gemeenten. Als bijlage zit het ontwerp.
- decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen
- artikel 40 van het decreet lokaal beleid - Onder voorbehoud van andere wettelijke of decretale bepalingen, beschikt de gemeenteraad over de volheid van bevoegdheid
- titel 2 van Boek 6 van de Vlaamse Codex Wonen (VCW) geeft de bevoegdheid aan de Vlaamse Regering om de regels te bepalen voor toewijzing van sociale woningen. Deze worden nader beschreven in Boek 6 (Sociale huur) van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (BVCW)
- deel 4 van Boek 6 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 (BVCW) betreft de toelatingsvoorwaarden (Titel 1) en toewijzing (Titel 2). Hoofdstuk 2 van Titel 2 betreft de ‘Toewijzingsraad, toewijzingsreglement en huishoudelijk reglement’ (verv. BVR 17 december 2021, art. 33, I: 1 oktober 2023). Hoofdstuk 3 van Titel 2 betreft de ‘Toewijzingsregels’ (ing. BVR 17 december 2021, art. 33, I: 1 oktober 2023)
De opmaak van een toewijzingsreglement is tot stand gekomen in nauw overleg met alle relevante lokale (huisvestings- en welzijns-)actoren.
In het BVCW wordt ruimte gelaten om bij het vastleggen van de toewijzingsregels regionale en lokale accenten te leggen. De toewijzingsraad werkte in consensus passende maatregelen uit in een toewijzingsreglement voor het werkingsgebied van woonmaatschappij GMV, waarbij wordt afgeweken van de standaardtoewijzingsregels, als de regionale of lokale situatie hierom vraagt. Hierdoor wordt maximaal rekening gehouden met de specifieke noden en beleidswensen.
GMV bezorgde dit ontwerp van toewijzingsreglement aan de gemeenten van haar werkingsgebied en bracht de gemeenten op de hoogte van de beslissingen over de aanpak van de versnelde toewijzingen.
In de toewijzingsraad zit een vertegenwoordiging vanuit de politiek (schepen van wonen met schepen van sociale zaken als vervanger) en vanuit de administratie; zijnde 3 van de 7 OCMW's vertegenwoordigen alle OCMW's. De diensthoofden sociale dienst hebben de afspraak om telkens vóór een toewijzingsraad een overleg te hebben. Op die manier wordt er samengewerkt tussen de OCMW's en is er doorstroming van informatie en feedback.
Tom Van Poucke, consultant, leidt dit agendapunt in.
Langdurige woonbinding: verstrenging
Raadslid Gert Van Assche vraagt of, wanneer gezegd wordt 'minstens 15 jaar in de gemeente gewoond', of dat beperkt is in de tijd. Er zijn bv. mensen die 20 jaar in Londerzeel gewoond hebben, die 2 jaar verhuizen naar een andere gemeente en die dan willen terugkomen.
Tom Van Poucke antwoordt hierop dat het een beleidskeuze is om mensen die een ruime tijd, 15 jaar, in de gemeente hebben gewoond, dan bv. huwen en buiten de gemeente gaan wonen, bv. dan een echtscheiding achter de rug hebben en terugkomen, om die - oneerbiedig gezegd, maar wel positief bedoeld - herop te vissen, omdat zij al 15 jaar in de gemeente hebben gewoond.
Gert Van Assche verwijst naar regel 2, daar ziet hij 'de afgelopen 10 jaar minstens 5 jaar onafgebroken in de gemeente'. Er staat niet onafgebroken en niet onbeperkt. Er is niet gespecifieerd of dat over 30 jaar gaat.
Tom Van Poucke geeft aan dat bij de tweede effectief gekeken is naar de laatste 10 jaar. Het kan zijn dat dat 5 jaar geleden is. De afgelopen 10 jaar minstens 5 jaar. Strenger is minstens 15 jaar in de gemeente hebben gewoond, ooit. Wij mogen niet meer levenslang of sinds geboorte gebruiken. Om dat in cijfers te gaan gebruiken, levenslang of geboorte. Voor iemand van 18 of 60, is levenslang dan voor hen gelijk, dat zou dan gemakkelijker zijn. Het probleem is dat we dat in cijfers moeten uitdrukken en voor Vlaanderen is strenger een cijfer dat groter is dan 10 of 5. Dus, eerst kijken we naar mensen die 15 jaar in de gemeente hebben gewoond, ooit. Die staan eerst. In tweede instantie kijken we naar de mensen die minstens 5 jaar de afgelopen 10 jaar onafgebroken er hebben gewoond.
Schepen Leen Van Aken vult aan dat mensen die een tijd wegtrekken, om soms ook een betaalbare woning in een andere gemeente te vinden, vaak ook jonge mensen, die dan toch willen terugkomen en die dan toch aanspraak kunnen maken op een sociale woning, dat die inderdaad ook in aanmerking blijven komen. Hoewel ze misschien al 10 jaar weg zijn, maar toch hier gewoond hebben. Ook oudere mensen soms, die toch terug in Londerzeel willen komen wonen na een lange periode en daar niet voor in aanmerking komen.
Raadslid Marc Verbruggen merkt op dat er dus ook rekening wordt gehouden met mensen die verhuizen, dus ook met kinderen, bv. 14 jaar oud die met hun ouders mee moeten verhuizen, die dan op hun 20 jaar willen terugkomen. Dat zit daar dan allemaal in? Want die hebben de gemeente verlaten omdat het niet anders kon? Niet uit eigen wil.
Tom Van Poucke antwoordt hierop dat de reden van verhuis niet mag gebruikt worden. De cijfers zijn arbitrair. Iemand van 14 die verhuist en binnen 10 jaar terug komt, heeft in principe maar 14 jaar in de gemeente gewoond. Je bent kandidaat, je hebt geen voorrang, je schrijft je in voor een sociale woning, ... Het is helaas niet zo dat je de dag na je inschrijving een aanbod krijgt voor een sociale woning. Ook al heb je voorrang of niet, het zal eventjes duren - hierop durf ik nu geen termijn plakken - voor je een woning krijgt. Normaal gezien zal die persoon die 14 jaar in de gemeente heeft gewoond, gesteld dat die 3 jaar moet wachten op een sociale woning, een jaar nog zou kunnen bijdoen, vlugger bij de voorrang komen. Het is niet omdat die op het moment van inschrijven geen voorrang heeft, die niet kan groeien op die inschrijvingslijst. Helaas zijn de lijsten soms lang van duur, plus binnen die langere duurtijd kan er nog wat veranderen in je situatie en kan je nog stijgen in voorrang. Dit zijn echter uitzonderingen.
Raadslid Eddy Vranckaert vraagt of dit per gemeente is, of binnen het volledige werkingsgebied.
Tom Van Poucke zegt dat dit per gemeente is. Het is een gemeentelijke keuze en in theorie kan elke gemeente daar een ander cijfer of een andere strengere binding gaan opplakken. Binnen de stuurgroep en binnen de toewijzingsraad is er een consensus gevonden op die 15 jaar en er wordt ook expliciet gevraagd aan de gemeenteraden om de regionale verstrenging gelijk te houden. Waarom? Voor de eenvoud en transparantie voor de huurders, maar ook voor de mensen van de woonmaatschappij, omdat het anders echt niet haalbaar is om te gaan zien wie waar hoeveel maanden heeft gewoond, enz... Of de buurman mag wel naar die gemeente verhuizen en ik niet, of waarom heeft die voorrang en ik niet, probeer dat maat uit te leggen. Als we merken op de toewijzingsraad, allicht op basis van cijfers van de woonmaatschappij, na een jaar, na 2 jaar of na x aantal maanden, dat die strengere woonbinding niet heel goed zit en dat er veel meer kandidaten zijn die er nog veel langer hebben gewoond en we daar meer voorrang aan zouden moeten geven, of net omgekeerd, dan kan het reglement aangepast worden en kan er een nieuw voorstel op tafel gelegd worden, dat meer gebaseerd is op cijfers dan op vandaag. Het is nu al gebaseerd op cijfers, maar door de eenmaking van het systeem is zijn er soms dubbele wachtlijsten, andere regels en hebben wij geen correct beeld op de kandidaten en welke voorrang ze nu zouden kunnen gaan toepassen. We willen dus even het systeem laten draaien/werken op basis van de consensus die goed onderbouwd is, maar die nog niet perfect zal zijn voor binnen 5 jaar, waar we met voortschrijdend inzicht, met cijfers, met de wachtlijsten die gaan gefilterd worden, ook met de regionale spreiding e.d. kunnen we dan rekening houden en zien hoe we dat nu gaan verfijnen en correct gaan zetten. Het is dus een compromis/consensus binnen de 7 gemeenten om die verstrenging op dat niveau te gaan plaatsen.
Eddy Vranckaert merkt op dat er ook nog altijd de bezettingsgraad is.
Tom Van Poucke zegt dat wanneer het niet is omdat er een woning vrijkomt, bv. een woning met 4 slaapkamers, maar u bent alleenstaande en je hebt 30 jaar in de gemeente gewoond, dat je dan automatisch in die woning gaat. Er is ook nog de rationele bezetting. Ook omgekeerd. Er zijn verschillende factoren. Het is dus niet de absolute voorrang.
Uitbreiding
Raadslid Eddy Vranckaert vraagt of er volledig van nul wordt begonnen.
Tom Van Poucke antwoordt dat de bestaande wachtlijsten behouden blijven. Er is nu wel een - wat men noemt - freezeperiode, d.w.z. dat er even geen kandidaturen kunnen verwerkt worden. Mensen gaan zich verder kunnen inschrijven. Er is geen carte blanche om om ter eerst aan te geven aan de woonmaatschappij hoe lang je hier woont. We gaan niet opnieuw gaan starten. Het is wel zo dat iemand die bv. al 5 jaar op de wachtlijst staat voor een sociale woning in Londerzeel, maar die nog altijd in Oostende woont en morgen schrijft zich iemand in die hier al 15 of 20 jaar woont en de rationele bezetting vraagt 2 slaapkamers en het inkomen is ok, dan zal die persoon die vandaag inschrijft, morgen wel voorrang krijgen op die persoon van Oostende. Dat is nu eenmaal de voorrang die gegeven wordt op lokaal vlak.
Raadslid Gert Van Assche pikt hierop in en vraagt of mensen met een tweede domicilie aan zee, die daar gedomicilieerd zijn, gaan geen voorrang krijgen.
Dat klopt volgens Tom Van Poucke.
Schepen Leen Van Aken zegt dat mensen met een tweede verblijf sowieso niet in aanmerking komen voor een sociale woning.
Tom Van Poucke benadrukt dat het hier over het toewijzen gaat. Je moet ook eerst mogen ingeschreven worden, op basis van inkomen, eigendom, talenkennis, ...
Gert Van Assche verduidelijkt zijn vraag en zegt dat er mensen zijn die hun domicilie daar hebben en die failliet gaan, door omstandigheden, ... Het is best mogelijk.
Raadslid Koen Vanhoof vraagt of de plaats van tewerkstelling een rol speelt.
Tom Van Poucke zegt dat dit geen rol speelt. Enkel bij de VLABINVEST-woningen is er een link met de regionale verbondenheid, maar dat valt hier buiten. Tewerkstelling en schoolgaande kinderen mogen wij niet meer in rekening brengen. Mantelzorg daarentegen wel, maar in eerste instantie moeten we kijken of die woning aangepast is. Iemand met een rolstoel gaan we geen woning mogen toewijzen op de derde verdieping waar geen lift is. Dat is evident. Tweede is rationele bezetting, een gezin met 4 kinderen gaan we niet in een appartement zetten met 1 slaapkamer, maar ook omgekeerd. Derde is de lokale binding, dus onze cascade. Mantelzorg is de vierde, waarbij we gaan kijken binnen het werkingsgebied. Dat zal ook in rekening gebracht worden.
Koen Vanhoof merkt op dat, wanneer hij het goed begrepen heeft, plaats van tewerkstelling vroeger wel ergens stond.
Tom Van Poucke geeft aan dat er heel wat gemeenten waren waar tewerkstelling meespeelde in de lokale binding, meer de schoolgaande kinderen, tewerkstelling kon te maken hebben met versnelde toewijzingen, maar hier durf ik voor wat betreft Londerzeel geen uitspraken over doen.
Koen Vanhoof zegt dat op zich de doelgroep voor een sociale woning iets minder mobiel is voor mobiliteit qua arbeid, zodat het wel interessant kan zijn dat wanneer ze langdurig een vaste job hebben, dan mogelijks wel voorrang kunnen krijgen. Dat hoeft niet op 1 of 2 te zijn, maar iets verder. Maar dat wordt niet opgenomen?
Tom Van Poucke zegt dat we dit niet mogen opnemen. Het gaat echt over de lokale binding in aantal jaren, waar vroeger ook het aantal schoolgaande kinderen van toepassing was. Dat is allemaal weggevallen. Het is puur op aantal jaren hier wonen of gewoond hebben.
Raadslid Koen Zwetsloot vraagt dat wanneer je 5 jaar hier gewoond hebt en 3 jaar ergens anders en je schrijft in op de wachtlijst, dan heb je nog 2 jaar dat je op de wachtlijst kan staan en dan vervalt de kans, want dan zit je buiten die 10 jaar. Dan begint die 10 jaar verder te tellen en dan heb je nog maar 4 jaar hier gewoond in de laatste 10 jaar, vervolgens 3 jaar, 2 jaar, ... En uiteindelijk is je kans weg. Het bouwt dus af?
Tom Van Poucke zegt dat dat inderdaad het geval is.
versnelde toewijzing
Raadslid Marc Verbruggen vraagt of er i.v.m. uithuiszettingen en speciale procedures bij de woonmaatschappij altijd x aantal woongelegenheden ter beschikking zijn voor heel dringende gevallen, bv. een woning die afbrandt.
Tom Van Poucke antwoordt dat de woonmaatschappij geen crisis- of noodwoningen heeft. Het kan uitzonderlijk zijn, wanneer een woning moet vrijkomen om die te laten renoveren en we daar bv. 6 maanden overbrugging hebben, zouden we dat kunnen doen, maar de eigenlijke 'regel' is dat noodwoningen verlopen via OCMW, CAW, gemeenten die x aantal woningen eventueel ter beschikking kunnen stellen bij een crisissituatie. Wij gaan die structurele woonoplossing creëren en anders zitten we met woningen die we veel te lang moeten laten leegstaan.
algemeen
Raadslid Eddy Vranckaert vraagt wat er voorzien is voor de overdracht van het patrimonium.
Tom Van Poucke zegt dat men momenteel bezig is om dat te realiseren tegen 2028. Dat is een immense operatie.
Raadslid Gert Van Assche vraagt nog of het echt over àlle sociale woningen gaat binnen het gehele werkingsgebied, dus ook diegenen die privé opgericht zijn.
Schepen Leen Van Aken antwoordt dat er binnen deze woningmaatschappij momenteel alle sociale woningen in Londerzeel eigendom zijn van Providentia, die in een andere woningmaatschappij zitten. Zij gaan nu die ruil moeten doen.
Gert Van Assche vraagt nog eens hoe het zit met de sociale woningen die moeten gecreëerd worden door privé-investeerders.
Leen Van Aken zegt dat die in de SVK zit, die ook mee in de woonmaatschappij zit. De manier waarop dat wordt overgedragen wordt mee in kaart gebracht.
Raadslid Ilias Moussaid merkt nog op dat ze bezig zijn met de digitalisering, maar dat de grootste doelgroep 65-plussers zijn. Sommige van die mensen zijn op dat vlak minder mee. Wat is het plan om die te helpen om de weg te vinden.
Tom Van Poucke antwoordt dat met of zonder het Centrale Inschrijvingsregister, het digitale platform dat door Vlaanderen ter beschikking wordt gesteld, mensen die zich kandidaat stellen via OCMW, CAW, gemeentelijk woonloket of via een zitdag, of een huisbezoek, zullen worden begeleid om dat in te vullen. Is dat nu digitaal, of op papier, ... Ik denk zelfs dat we mensen die zich digitaal inschrijven in veel gevallen ook nog extra ondersteuning zullen bieden.
Door de toekomstige decreetswijzigingen wordt de huidige beleidsperiode van de IGS'en bovenlokale cultuur door de Vlaamse Overheid verlengd met 1 jaar. Normaal startte de nieuwe beleidsperiode voor bovenlokale cultuur op 1 januari 2026. Dat wordt nu 1 januari 2027.
IGS Cultuur Noordrand heeft de vorm van een projectvereniging (PV), zoals de meerderheid van de IGS'en bovenlokale cultuur, met een looptijd van max 6 jaar. Door de verlenging van de huidige beleidsperiode moet de looptijd van de PV ook verlengd worden. Dit is noodzakelijk om subsidies te ontvangen van de Vlaamse Overheid voor het extra jaar.
- decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, en voornamelijk artikelen 2, 40, 41, 56, 388, 389 en artikelen 401 tot en met 412 m.b.t. het oprichten van een projectvereniging
- artikel 4 en 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen
- artikel 2 van het provinciedecreet van 9 december 2005
- decreet van 6 juli 2012 betreffende het Lokaal Cultuurbeleid
- decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en gewijzigde financiering van de provincies
- decreet bovenlokale cultuurwerking van 15 juni 2018
- beslissing van de gemeenteraad van 23 april 2019 houdende goedkeuring van de toetreding tot Cultuur Noordrand
- beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 30 oktober 2022 houdende de verlenging van de projectvereniging Cultuur Noordrand met 1 jaar
Het voorstel is om de huidige werking te verlengen met 1 jaar, dus tot 31 december 2026, zodat PV Cultuur Noordrand ook tijdens het laatste werkjaar van de huidige beleidsperiode nog subsidies ontvangt van de Vlaamse Overheid. Tijdens dit extra werkjaar wordt er verder gewerkt aan de uitvoering van de huidige cultuurnota. De financiële bijdrage voor dit extra werkjaar is conform de andere werkjaren.
De volgende cultuurnota zal worden opgemaakt voor de periode 2027-2032. Deze zal tijdens de volgende legislatuur ter goedkeuring worden voorgelegd aan de gemeenteraad, samen met een evaluatie van de huidige werking van Cultuur Noordrand.
De financiële bijdrage voor het extra werkjaar in 2026 is conform de andere werkjaren: ca. 9.122 euro. Het exacte bedrag is afhankelijk van het aantal inwoners en de indexering.
Schepen Dimitri Robbyns leidt dit agendapunt in.
Raadslid Gerda Verhulst vraagt of dit onder diverse projecten zit waar je dan op kan inschrijven.
Schepen Robbyns antwoordt dat we sowieso die subsidies nodig hebben om de mensen die daar mee aan de kar trekken, te betalen. Wanneer we niet mee in dit verhaal zouden gaan, krijgen we problemen om die gemeentelijke samenwerking financieel rond te krijgen. Het decreet zegt dat het werkingsjaar een jaar opschuift, dan hebben we ook die financiële middelen nodig. Wanneer we hier niet mee akkoord zouden gaan om dit mee op te schuiven, gaan we ook die subsidies niet krijgen om projecten uit te werken.
De notulen van de vorige zitting van de gemeenteraadscommissie Mens werden opgesteld door de secretaris van de gemeenteraadscommissie. Deze worden voor goedkeuring voorgelegd aan de leden van de gemeenteraadscommissie Mens.
- decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen
- ontwerpverslag van de zitting van 20 september 2023
De notulen van de vorige zitting van de gemeenteraadscommissie Mens zijn zowel in het motiverend als in het beschikkend gedeelte de volledige weergave van de zitting.
De notulen van de vorige zitting van de gemeenteraadscommissie Mens zijn zowel in het motiverend als in het beschikkend gedeelte de volledige weergave van de zitting.
Schepen Greet Segers geeft mee dat na de langdurige afwezigheid van de directeur van De Academie er ondertussen een waarnemend directeur werd aangesteld tot en met eind juni 2024.
Namens 10 GRC Mens,
Veerle BAUDET
Secretaris GRC
Koen ZWETSLOOT
Voorzitter GRC Mens