Besluit  02 Gemeenteraad

Aanleiding en context

Naar aanleiding van de nieuwe wet op de schulden van de consument dient het retributiereglement op administratieve stukken, zoals goedgekeurd op de gemeenteraad van 24 september 2023, aangepast. Deze nieuwe wet heeft impact op de minnelijke invordering van schulden bij betalingsachterstand van consumenten en op de invorderingsprocedure. Ter uitvoering hiervan dient artikel 5 gewijzigd in het huidige retributiereglement.

Juridische grond

- decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen

- wet van 4 mei 2023 houdende invoeging van boek XIX "Schulden van de consument" in het Wetboek van economisch recht

- koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, ook aangeduid als de wegcode

- beslissing van de gemeenteraad 24 januari 2022 houdende goedkeuring van het 'retributiereglement parkeren blauwe zone'

- beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 14 november 2022 houdende goedkeuring van de 'beleidsvisie en personeelskader dienst Samenleving'

- beslissing van het college van burgemeester en schepenen van 26 februari 2024 houdende aanpassing retributiereglement inzake parkeren in blauwe zone vanaf 1 april 2024

Motivering

Het retributiereglement dient aangepast gezien de wet op de schulden van de consument is gewijzigd en dit een invloed heeft op de invorderingsprocedure in het kader van het retributiereglement parkeren blauwe zone.

Huidig artikel 5:

De retributie is verschuldigd door de gebruiker van het voertuig. Indien de gebruiker niet gekend is, is de retributie verschuldigd door de titularis van de nummerplaat van het voertuig.
De retributie is verschuldigd zodra het voertuig de tijd heeft overschreden die gratis is en is betaalbaar door overschrijving op de bankrekening aangegeven op de retributiebon binnen de 7 kalenderdagen na ontvangst van deze parkeerretributie.

In geval van niet-betaling van de verschuldigde retributie wordt een aanmaningsprocedure opgestart:
- Verzending van een eerste aanmaning per post, twee weken na ontvangst van de parkeerretributie: geen kosten;
- Verzending van een tweede aanmaning onder de vorm van een aangetekend schrijven, vier weken na ontvangst van de parkeerretributie: 15 euro administratiekost
- Na het verstrijken van een periode van zes weken na ontvangst van de parkeerretributie wordt een dwangbevel overgemaakt bij het deurwaardersexploot of een minnelijke invorderingsprocedure gestart via een externe partner.

Nieuw artikel 5:

De retributie is verschuldigd door de gebruiker van het voertuig. Indien de gebruiker niet gekend is, is de retributie verschuldigd door de titularis van de nummerplaat van het voertuig.
De retributie is verschuldigd zodra het voertuig de tijd heeft overschreden die gratis is en is betaalbaar door overschrijving op de bankrekening aangegeven op de retributiebon binnen de 7 kalenderdagen na ontvangst van deze parkeerretributie.

In geval van niet-betaling van de verschuldigde retributie wordt een aanmaningsprocedure opgestart:
Aanmaningen en invorderingen met betrekking tot onbetaald gebleven retributies gebeuren overeenkomstig de wijze en de tarieven zoals hierna bepaald.

De retributie die niet betaald wordt volgens de richtlijnen vermeld staande op de retributieheffing (afgeleverd door de parkeerwachter op de wagen, of toegestuurd per post) volgt de minnelijke aanmaningsprocedure (hetzij B2B, hetzij B2C), met administratieve kosten ten laste van de wanbetaler:

• eerste betaalherinnering: + 10,00 euro;
• tweede betaalaanmaning: (10,00 euro) + 10,00 euro;
• minnelijke aanmaning gerechtsdeurwaarder: tarief burgerlijke en handelszaken K.B. 30-11-1976 (niet limitatief onder andere aanmaning met dreiging – inlichting – postzegel – dossierkost – kostprijs inlichtingen - kwijtings- en inningsrecht);

• eerste betaalherinnering: gratis + wettelijke wachtperiode;
• ingebrekestelling door advocaat of gerechtsdeurwaarder met verhoging forfaitaire vergoeding voor de invorderingskosten volgens wettelijk bepaalde plafonds:
  
  • 20,00 euro als het verschuldigde saldo lager dan of gelijk is aan 150,00 euro;
  • 30,00 euro vermeerderd met 10% van het verschuldigde bedrag op de schijf tussen 150,01 euro en 500,00 euro als het verschuldigde saldo tussen 150,01 euro en 500,00 euro is;
  • 65,00 euro vermeerderd met 5% van het verschuldigde bedrag op de schijf boven 500,00 euro met een maximum van 2.000,00 euro als het verschuldigde saldo hoger is dan 500,00 euro;
  • 20,00 euro als het verschuldigde saldo lager dan of gelijk is aan 150,00 euro;
  • 30,00 euro vermeerderd met 10% van het verschuldigde bedrag op de schijf tussen 150,01 euro en 500,00 euro als het verschuldigde saldo tussen 150,01 euro en 500,00 euro is;
  • 65,00 euro vermeerderd met 5% van het verschuldigde bedrag op de schijf boven 500,00 euro met een maximum van 2.000,00 euro als het verschuldigde saldo hoger is dan 500,00 euro.